Een kruis door de kruislingse schenking 

Enkele jaren kenden we in Nederland de zogenaamde jubelton. Een ouder, maar ook ieder ander mocht aan iemand die nog niet 35 jaar oud was, een hoge belastingvrije schenking doen voor de aanschaf, verbouwing of (her)financiering van een woning.

Creatief in schenken

In de rijkere kringen was men heel creatief en men bedacht de kruislingse schenking. Een kruislingse schenking is een schenking waarbij de ene ouder een bedrag aan zijn eigen kind schenkt en datzelfde bedrag aan het kind van een derde. Andersom doet de derde voor hetzelfde bedrag een schenking aan zijn eigen kind en aan het kind van de eerstgenoemde ouder.

 
Twee keer jubelen?

Beide kinderen konden op die manier twee keer jubelen, maar onlangs heeft de Rechtbank Den Haag hier een stokje voor gestoken door te oordelen dat de Inspecteur het tweede beroep, na de schenking van de derde, op de verhoogde vrijstelling terecht heeft afgewezen. 

Volgens de Staatssecretaris is een kruislingse schenking in strijd met de letter en de geest van de wet. De Belastingdienst beschouwt een kruislingse schenking eigenlijk als een tweede schenking van de eigen ouder. Bovendien is een van de eisen van de vrijstelling dat de schenking onvoorwaardelijk moet zijn en volgens de Staatssecretaris is een kruislingse schenking niet onvoorwaardelijk, omdat de ene ouder met de andere ouder overeenkomt dat hij diens kind alleen maar  een schenking doet, als de andere ouder ook het kind van de ene ouder een schenking doet.