Falt der noch wat te ruiljen yn 2025?

De kavelruil heeft de afgelopen jaren steeds meer aan populariteit gewonnen. Dit komt met name vanwege de vrijstelling voor de overdrachtsbelasting, ook wel de kavelruilvrijstelling genoemd. Maar ook het feit dat partijen zelf gemakkelijk een kavelruil kunnen opzetten draagt bij aan die populariteit. Er kan namelijk al een kavelruil worden opgezet met minimaal drie partijen onder de voorwaarde dat er wel minimaal twee ‘ruilers’ zijn. Dat houdt in dat er minimaal twee partijen moeten zijn die iets inbrengen én iets krijgen toebedeeld. Een andere voorwaarde is dat het registergoed niet gelegen mag zijn in de bebouwde kom en dat het niet mag gaan om ruimtelijk aaneengesloten kavels met een niet-agrarische bestemming zoals bijvoorbeeld woonwijken, industriegebieden of recreatieparken. Losse kavels met een niet-agrarische bestemming konden daarentegen wel worden overgedragen via een kavelruil. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een manege of een woning in het buitengebied.

Dit laatste is volgens de overheid eigenlijk nooit de bedoeling geweest van de kavelruilvrijstelling.
De vrijstelling is namelijk ooit ingevoerd om de structuurverbetering in het landelijk gebied te stimuleren. Om onbedoeld gebruik van de kavelruilvrijstelling te voorkomen heeft de overheid daarom in het beleidsbesluit van 29 augustus 2024 de voorwaarden van de kavelruilvrijstelling aangescherpt. De overheid heeft in het beleidsbesluit een ‘verbeteringseis’ geïntroduceerd, wat inhoudt dat de kavelruil moet leiden tot een objectieve verbetering van de inrichting van het landelijk gebied.

Per 1 januari 2025 zijn de regels omtrent kavelruil wettelijk ook aangescherpt.
Met name de voorwaarden voor het verkrijgen van gebouwen via een kavelruil zijn strenger geworden. Zo komen per 1 januari 2025 alleen agrarische bedrijfswoningen nog in aanmerking voor de kavelruilvrijstelling, mits ze gelegen zijn op een kavel met een agrarische bestemming en functioneel verbonden zijn met het agrarisch bedrijf. Voor overige gebouwen geldt dat zij voor ten minste 90% agrarisch moeten worden gebruikt om in aanmerking te komen voor de kavelruilvrijstelling. Daarnaast is er per 1 januari 2025 een voortzettingseis geïntroduceerd op grond waarvan agrarische bedrijfswoningen en/of bedrijfsgebouwen waarvoor de vrijstelling is toegepast, minimaal 10 jaar agrarisch moeten worden gebruikt. Indien binnen deze periode de agrarische functie vervalt, wordt de eerder verleende vrijstelling teruggedraaid en is alsnog overdrachtsbelasting verschuldigd. Zo’n zelfde regeling is ook aan de orde bij de landbouwvrijstelling in de overdrachtsbelasting.

Meer weten over dit onderwerp? Neem contact met ons op.